Spring naar inhoud

Mevrouw Van Wieren al 63 jaar huurder

Onze wijkconsulent Nathalie Raggers zou op 10 maart op de koffie bij mevrouw Marie van Wieren-de Lange. Zij werd die dag niet alleen 91 jaar jong... Ze is dit jaar ook nog eens 63 jaar huurder bij ons. Een bijzonder moment waarop we haar letterlijk in de bloemetjes willen zetten.

Helaas gooide corona op die bewuste dag roet in het eten. Maar Marie is, ondanks longproblemen, sterk genoeg om dit virus het hoofd te bieden. Dus halen we de afspraak ruim 3 weken later in! Marie is blij, vereerd zelfs met dit bezoek. Ze straalt en zit er helemaal klaar voor. Marie is een goedlachse vrouw die van een grapje houdt. Daar hou je het immers het langst mee vol…

Oudste inwoner van Weiteveen

Ze houdt van gezelligheid én van mooie kleren. Ze ziet er dan ook op haar paasbest uit. Die 91 zou je haar echt niet geven. Zoon Bertus en schoondochter Ria zijn er ook. Het is immers een ‘officiële’ aangelegenheid en daarvoor is ze toch wel een tikkeltje gespannen. Marie is een krasse negentigplusser die nog middenin het leven staat. Zo mogelijk maakt ze van elke dag een feestje. Ze vermoedt dat ze tijdens de oergezellige carnavalsviering (begin maart) besmet is geraakt met corona. De oudste inwoner van Weiteveen wordt elk jaar tijdens het carnaval in het zonnetje gezet en krijgt een heuse medaille. Voor welke prestatie, dat weet ze niet, want het ‘overkomt’ je toch allemaal maar gewoon. Van die medailles heeft ze er al een paar.

Ook schoondochter Ria en zoon Bertus waren erbij

Fit

Met de bos bloemen die Nathalie haar geeft is ze heel blij, evenals met een felicitatiebrief van Domesta en een cadeaubon. Ze is er stiekem toch wel een beetje trots op dat ze zo fit is. ‘Als het kan, ga ik elke dag even met mijn schoonzus (90) naar het Bargerveen. Een prachtig natuurgebied op steenworp afstand. Want je moet er dagelijks even tussenuit. Dan nemen we wat lekkers mee en genieten daarvan in de natuur. Hier dichtbij is ook de grootste schaapskooi van Nederland’.

Schoonebekerveld

Op 10 maart 1931 werd Marie geboren in Weiteveen in een gezin met 8 kinderen. Tot 1954 heette het dorp overigens Schoonebekerveld. In dat gebied werd in 1947 voor het eerst olie gewonnen door de NAM. Hier ontstond het dorp dat later dus ‘Weiteveen’ genoemd werd. Afgeleid van de boekweitteelt in het voormalig veengebied. Marie herinnert zich de komst van de boortorens en ja-knikkers nog goed.

Lampies kiek’n

‘Die grote machines waren heel bijzonder en ’s avonds in het donker gingen we daar vaak even naartoe ‘lampies kiek’n’. We hadden dat nooit eerder gezien en het was ook spannend. Er liepen maar 2 grote zandwegen door ons dorp. Fietsen hadden we nog niet, alles ging te voet. Met een groepje dorpsjeugd gingen we erheen. Iemand bespeelde een accordeon en wij zongen mee.’

Oorlog

‘Maar daarvoor was er nog de 2e Wereldoorlog. Een angstige tijd die ik bewust heb meegemaakt. En als ik nu zie wat er in Oekraïne gebeurt dan komen er wel nare herinneringen terug. Hebben we niet genoeg geleerd van alle ellende? Afschuwelijk! Mijn man moest in de oorlog in Borger helpen een tankwal aan te leggen voor de Duitsers. Hij woonde tegen de Duitse grens en moest daar lopend naar toe. Wel 50 kilometer! Op een nacht heeft hij de benen genomen en is hij ondergedoken. We woonden hier ook in een aanvliegroute waarover de geallieerden naar het Ruhrgebied vlogen. En dan werd er wel eens een vliegtuig neergehaald. Dat was heel spannend.’

In 63 jaar 1 keer verhuisd… 2 huizen verderop

‘Ik heb altijd aan de Zonnedauw gewoond. In 1959 (ik was 28) zijn we begonnen op nummer 6’. Bertus vertelt dat hun huis vooral in de winter erg koud was. ‘Als het flink vroor (je had toen nog strenge winters) dan stond het ijs aan de binnenkant van de stenen muren. We zitten hier op veengrond en dat betekende veel vocht in de grond én dus ook in huis. Dat kwam onze gezondheid als longpatiënten niet ten goede. We hebben er een paar kacheltjes bijgezet om alles wat droger te stoken. De huizen waren slecht geïsoleerd. Er moest in die tijd (zo kort na de oorlog) veel en snel worden gebouwd. Er was grote behoefte aan huizen vanwege de ‘babyboom’. Koken deed je op een petroleumstel.’

In het begin betaalden we 9 gulden huur per maand.

9 gulden

‘In het begin betaalden we 9 gulden huur per maand’ zegt Marie. ‘Dan kwam er iemand van de gemeente de huur ophalen. Bijna niet voor te stellen en al helemaal niet als je het omrekent naar euro’s. Toch was het voor die tijd beslist een hap uit je inkomen. Maar we redden ons goed.’

Honkvast

‘Pas na ons trouwen kwam ik voor het eerst van mijn leven in Emmen. Ik was daar nog nooit geweest. Alles wat ik nodig had vond ik immers in ‘mien dorpie’ Weiteveen. Ik ben later 2 keer in Amsterdam geweest en op vakantie gingen we naar de Veluwe. Maar naar het buitenland ben ik nooit geweest. Ja, wel in Duitsland, maar we wonen amper een paar kilometer van de grens.

Steppen

Marie is maar wat blij met haar scootmobiel. ‘Degene die dat ding heeft uitgevonden, verdient de hemel.' zegt ze. Ze kan er een eind mee komen, wel 30 kilometer. Maar op een middag liet ie haar staan en moest ze al ‘steppend’ terug naar huis. Af en toe pakt Marie nog haar elektrische fiets en gaat ze mooie kleren kopen in Klazienaveen. En dan wordt er steevast ook een terrasje gepikt en wat lekkers gegeten en gedronken.

Van 6 naar 2

‘Ik woon nu een jaar of 6  á 7 in dit hoekhuis. Maar ik wilde eerst helemaal niet weg uit het huis waar mijn man is overleden. Maar het was noodzaak. De oude huizen voldeden niet meer en zijn helemaal gerenoveerd. Ook kon het huis worden aangepast naar mijn wensen. Dus heb ik voor een slaapkamer op de begane grond gekozen. Dat is geweldig. En hier op de hoek van de straat heb ik net wat meer tuin en ook nog een mooi uitzicht. Dus ik hou het hier nog wel even vol.’

Levendigheid

Marie heeft huishoudelijke hulp en met douchen wordt ze geholpen. Verder doet ze alles zelf. Ze kookt haar eigen potje nog en ze mag ook nog graag poetsen. ‘Dan sleep ik op mijn gemak met de meubels. De bank en de stoelen zet ik eens anders neer. Bertus noemt het ‘huusie speul’n’ maar ik hou van variatie. En ik kan het allemaal op mijn gemakkie doen. Vroeger moest ik hard werken. Nu niet meer. Maar ik ga nog graag naar de bingo: zeker als het om de jackpot gaat! En kaarten (jokeren) doe ik ook nog graag bij het Veenloopcentrum.’

Vlinder

Het leven is vooral plezierig maar heeft zich in dat van Marie ook van zijn verdrietige kant laten zien. Vader verongelukte net voor de 2e Wereldoorlog. 12 jaar geleden overleed dochter Truida. Een jaar later haar man Hendrik. ‘Ik hou me vast aan de gedachte die mijn moeder me ooit meegaf: Wie dood gaat wordt een vlinder. En die zijn altijd om me heen hier in de tuin. Zowel levensecht als symbolisch. En ik weet het zeker, de dood is niet het einde. We komen elkaar weer tegen. Of je nou protestant bent, katholiek en ook als je niet gelooft. Er is een grote saamhorigheid hier in Weiteveen.’

Ik heb heel veel aanloop en ik hou van gezelligheid!

Levenslustig

‘Ik ben nog lang niet aan het einde. Er ligt nog veel te veel werk voor mij. Beetje in de tuin werken, wat poetsen op zijn tijd en mijn dagelijkse ommetje. Ik heb heel veel aanloop en ik hou van gezelligheid’, benadrukt Marie nog maar eens. De 4 kleinkinderen en 3 achterkleinkinderen (de 4e is op komst) zorgen ook voor een rijk gevoel. Ik mag graag met de kinderen spelen en zingen.’

103

Op haar levenslust haken we nog even in. We hebben het erover dat ze in 2034 75 jaar huurder is bij ons. Zullen we afspreken dat we dan een groot feest geven voor u? Ze moet er hartelijk om lachen. ‘Als dat kan en als ik zo mag blijven als nu, dan teken ik ervoor bij het kruisje. Daar ga ik voor’, besluit Marie. Ze vindt het eigenlijk jammer dat de visite weer weggaat, want ze geniet van de aandacht en het gezelschap. Bertus en Ria blijven nog even en zijn nooit ver weg. Zij wonen 200 meter verderop.

Nathalie zet mevrouw Van Wieren graag in de bloemetjes!